De voorzieningenrechter heeft vandaag in een uitspraak in kort geding bepaald dat FNV en CNV niet ontvankelijk zijn. De vakbonden hadden de Staat in kort geding gedagvaard in een zogenaamde collectieve actie. Dat betekent dat voor alle zorgmedewerkers die in 2020 Long COVID hebben opgelopen een voorschot op een schadevergoeding werd gevraagd. De voorzieningenrechter zegt nu dat zo'n collectieve actie in dit kort geding niet kan.
Volgens de voorzieningenrechter zijn de omstandigheden waaronder verschillende zorgmedewerkers hun werk moesten uitoefenen té verschillend om daar in deze kort geding procedure een oordeel over te geven. Dat betekent dat de voorzieningenrechter zich niet uitspreekt over de inhoud van de zaak, en dus geen antwoord geeft op de vraag of de Staat aansprakelijk is voor de schade die door zorgmedewerkers is opgelopen. De voorzieningenrechter spreekt zich om die reden ook niet uit over de vraag of het terecht is dat de Staat een regeling wil treffen voor een beperkte groep, namelijk alleen de zorgmedewerkers die tussen maart en juni 2020 besmet zijn geraakt.
Wel zegt de voorzieningenrechter dat het begrijpelijk is dat de vakbonden deze procedure zijn gestart. ‘In redelijkheid kan niet ter discussie staan dat de gedupeerden er groot belang bij hebben dat zij op korte termijn duidelijkheid krijgen over een compensatie voor de financiële gevolgen die in verband staan met hun inzet in de zorg in de eerste periode nadat de coronapandemie Nederland bereikte en de daarbij opgelopen besmettingen die hebben geleid tot langdurige ziekte. Hoezeer begrijpelijk is dat de vakbonden dit kort geding hebben aangegrepen als breekijzer, kan deze juridische weg op de hiervoor genoemde gronden geen soelaas bieden.’
Kitty Jong, FNV-vicevoorzitter: ‘Het is teleurstellend dat de rechter vindt, dat we een tegemoetkomingsregeling voor slachtsoffers uit de tweede golf niet via kort geding kunnen afdwingen. Tegelijk zegt de rechter, dat longcovidslachtoffers er groot belang bij hebben op korte termijn duidelijkheid te krijgen over financiële compensatie. Wij roepen minister Helder dan ook op die duidelijkheid te bieden, zij draalt al veel te lang. Wij vragen voor de door ons geschatte groep van 1000 zorgmedewerkers totaal ongeveer 23 miljoen. Dat is maar een zesde van het bedrag waarover de Eerste Kamer een motie aannam.’
Tegelijk wil Jong benadrukken, dat een tegemoetkomingsregeling voor mensen uit de eerste golf er nooit was gekomen als FNV en CNV hier niet jaren ononderbroken voor hadden gepleit. ‘Het is dankzij onze druk dat er überhaupt een regeling komt, ook al duurt dit veel te lang, lijkt het bedrag veel te laag en weten we nog niet definitief de uitwerking daarvan.’
Joost Veldt, bestuurder CNV Zorg & Welzijn: ‘De rechter spreekt uit dat gedupeerden recht hebben op snelle duidelijkheid of zij compensatie krijgen. Dat is precies wat wij ook betogen: het duurt al veel te lang. Nog steeds is onduidelijk voor wie de Minister nu een regeling wil gaan treffen en welke voorwaarden daarvoor gelden. Wij verwachten dat dit in de politieke besluitvorming ook een stevig debat zal opleveren, omdat de beperking tot de eerste golf gebaseerd is op een zeer zwakke argumentatie. Op basis van alle gegevens is het veel logischer om van heel 2020 uit te gaan.
FNV en CNV eisen bijna 23.000 euro per gedupeerde, een gebruikelijk compensatiebedrag bij beroepsziekten. Ook willen beide bonden individuele procedures tegen werkgevers voeren als zich leden melden. De bonden overwegen nu een bodemprocedure.